Violist, componist en orkestleider.
Geboren 14 april 1897 Donato, Edgardo Felipe Valerio (Buenos Aires)
Overleden 15 februari 1963.
- Inleiding
- Orquesta Típica Criolla Donato – Zerrillo
- Orquesta Típica Edgardo Donato
- Accordeonist Bertolín
- Lita Morales, Romeo Gavio(li) en Horacio Lagos
- Donato als componist
Gepubliceerd 22 augustus 2023
Inleiding
Edgardo Donato was kind van een Italiaans echtpaar en werd in de havenwijk San Cristóbal geboren. Zijn vader Ernesto was dirigent van een kamerorkest en speelde mandoline en cello. Ernesto en zijn vrouw Egilda Cafagna kregen 9 kinderen waarvan er 3 muzikant werden.
Ascanio was cellist en componeerde onder meer ‘A oscuras’ en ‘Fue mi salvación’ , Osvaldo pianist en componeerde ‘Sacale punta’ , ‘Repique del corazón’ , ‘La tapera’ en ‘Un libro’. Edgardo, violist, bracht de nummers met zijn orkest op plaat uit.
Op jonge leeftijd verhuisde Edgardo met zijn familie naar Montevideo. Hij leerde muziek bij zijn vader en ging ook naar het conservatorium. Voor Edgardo was zijn vader te ernstig. Hij vond meer vrijheid bij het Orquesta del Negro Quevedo. In 1919 ging hij bij het orkest Carlos Warren [1] spelen en maakte er kennis met violist Roberto Zerrillo.
[1]
[1] Carlos Warren (1891 Uruguay – 1953) was pianist, componist en orkestleider.
Orquesta Típica Criolla Donato – Zerrillo
Edgardo Donato vormde in 1927 met Roberto Zerrillo het orkest Donato-Zerrillo. Beide waren dirigent en speelden viool. Zanger Armando Julio Piovani speelde ook viool en Héctor María Artola, Juan Turturiello en Héctor Gentile bandoneon. Osvaldo Donato was pianist van dienst, Ascanio Donato cellist en A. Bancal contrabassist.
Het orkest debuteerde in Montevideo op 14 juli 1927. De impressario van cinema Select Lavalle bevond zich onder het publiek en bracht ze naar Buenos Aires. Het Orquesta Típica Criolla Donato – Zerrillo aangekondigd als “Los 9 ases del tango, la más formidable orquesta típica criolla que jamás se ha escuchado” trad er op 18 mei 1928 voor het eerst op.
Ze verschenen in theaters, kwamen op de radio en namen hun eerste platen op. Luiz Díaz zong als estribillista, iemand die alleen het refrein van een lied zingt. In die periode werd ‘Se va la vida’ dat beide dirigenten componeerden, met zang van Azucena Maizani [2] en Agustín Magaldi, een succes.
‘Se va la vida’ componisten Donato en Zerrillo, tekst Luis Mario [3] canta Azucena Maizani beluister
[3] en [4]
[2] Azucena Maizani (1902 BA – 1970 BA) alias La Ñata Gaucha. Ze was zangeres, trad op in theater en films en componeerde een 5-tal tango’s.
[3] Luis Mario, geboren als María Luisa Carnelli (1898 La Plata – 1987 BA), was zangeres en journalist. Ze componeerde een 5-tal tango’s waaronder ‘Se va la vida’. In die tijd gebruikten vrouwen vaak een mannelijk pseudoniem om zo kans te krijgen in de macho-tangowereld.
Orquesta Típica Edgardo Donato
Na een korte tournee met Azucena Maizani in 1931 gingen Edgardo en Roberto hun eigen weg. Roberto vertrok met Azucena waar hij verliefd op was naar Spanje en Portugal.
Edgardo bleef in Buenos Aires en maakte meteen meer plaats voor solos. Zo kon José Roque Turturiello zich meer uitleven op bandoneon in tegenstelling tot vroeger toen alles meer ingetogen klonk.
Edgardo liet zich van zijn vrolijke kant zien, spelend met de strijkstok, klankkast en snaren. Hij streek al eens de klankkast over de strijkstok die hij klemde in plaats van de kast. Dit samen met zijn fameuze pizzicato’s [4] maakte het geheel dynamischer en speelser.
Bezetting:
Bandoneon: José Roque Turturiello, Vicente Vilardi en Miguel Bonano.
Viool: Edgardo Donato, Armando Julio Piovani en Pascual Humberto Martínez.
Piano: Osvaldo Donato.
Cello: Ascanio Donato.
Contrabas: José Campesi.
Zang: Luis Díaz (1930), Antonio Rodríguez Lesende (1931), Teófilo Ibañez (1931-1932) en Carlos Viván (1932). Met Agustín Magaldi nam hij ‘Vagabundo’ op.
Het orkest nam meer dan 130 nummers op bij platenlabel Brunswick. Ze traden in verschillende bioscopen en theaters op en speelden voor Radio La Voz del Aire.
[4]
[4] Pizzicato: kort plukken van snaren op viool, cello…
Accordeonist Bertolín
In 1934 kreeg het orkest een vollere klank. Tussen de bandeneonisten diende zich de 13-jarige accordeonist Osvaldo Bertone alias Bertolín aan. In sommige nummers hoor je dit duidelijk. Het klinkt vrolijk en geeft een feestgevoel.
‘Noches correntinas’ (V) 1939 beluister
De optredens van het orkest op radio, in cabarets en clubs waren een vaste waarde. Verder passeerden zangers zoals Antonio Maída (1934), Hugo Del Carríl (1935), Juan Alessio (1935) – die we later gaan kennen als Jorge Ortiz – en Randona tot de komst Van Horacio Lagos in 1936. In 1942 vertrok Bertolín.
De zanger ‘Randona’ die vermeld staat bij veel nummers, is de falsetstem die de hoofdzang aanvult, afkomstig van de violist Armando Julio Piovani.
‘Quien más quien menos’ canta Antonio Maida y Randona 1934 beluister
Lita Morales, Romeo Gavio(li) en Horacio Lagos.
Toen Romeo Gavioli samen met het echtpaar Lita Morales en Horacio Lagos voor Edgardo Donato rond 1940 begon te zingen te zingen, veranderde hij zijn naam in Gavio. Het werden dikwijls duo’s of trio’s.
‘Mi serenata’ duet Lita Morales en Romeo Gavio1940 beluister
‘Estrellita mía’ (V) trio Lita Morales, Horacio Lagos en Romeo Gavio 1940 beluister
‘Sentir del corazón’ (M) duet Horacio Lagos en Romeo Gavio 1940 beluister
Prachtig en romantisch maar …
Romeo Gavio had een oogje op Lita en daar kwam ambras van. Edgardo Donato besloot de samenwerking in 1942 te stoppen met alle drie.
In 1944 vormde Edgardo naast zijn orquesta típica het kwartet Los Caballeros del Recuerdo met pianist Francisco Pracánico, bandoneonist Anselmo Aieta en de violisten Domingo Donnaruma en Donato zelf. Ze speelden vooral muziek van de Guardia Vieja [5].
Het jaar erop richtte zijn broer Osvaldo samen met een deel van de muzikanten een ander orkest op. Edgardo reorganiseerde het zijne met Ernesto ‘Tití’ Rossi als eerste bandoneonist en arrangeur, bandoneonist Julián Plaza, Rolando Curzel als violist en de pianist Bernardo Blas.
[5]
[5] Guardia Vieja verwijst naar de beginjaren van de tango, eind 19de begin 20ste. Tango is ontstaan rond de Río del Plata en kenmerkt zich door Afrikaanse, Europese en Zuid-Amerikaanse klanken.
Donato als componist
Edgardo Donato componeerde meer dan 200 nummers waaronder enkele klassiekers.
In 1922 componeerde hij ‘Julián’. Het nummer werd een succes na een theatervertolking door actrice Iris Marga en een opname met de populaire zangeres Rosita Quiroga.
Een jaar later verschenen ‘Corazoncito de oro’, ‘Beba’ y ‘Muchacho’, met tekst van Celedonio Flores. Zijn bekendste tango werd ‘A media luz’ met tekst van Carlos César Lenzi en kwam in 1924 uit, nog steeds een klassieker voor tangodansers.
Hij componeerde muziek voor de films ‘Riachuelo’, ‘Picaflor’ en ‘Así es el tango’.
‘El huracán’ samen met Osvaldo Donato gecomponeerd, tekst Nolo López, canta Félix Gutiérrez 1932-12-09 beluister
‘Pobre soñador’ tekst Manuel Romero, canta Félix Gutiérrez 1933-06-21 beluister
‘A media luz’ tekst Carlos César Lenzi, canta Horacio Lágos 1941-10-13 beluister