Pianist, componist, arrangeur en orkestleider.
Geboren 9 augustus 1906, Demare, Lucio (Buenos Aires).
Overleden 6 maart 1974 (Buenos Aires).
Inleiding
Lucio Demare werd in 1906 als zoon van Otilia Riccio en violist Domingo Demare in de Abasto-wijk geboren. Zijn vader speelde in de jaren ’20 in verschillende orkesten en vanaf 1926 bij dat van Francisco Canaro dat toen op tournee ging door Frankrijk. Don Domingo nam zijn vrouw en beide zonen Lucio en Lucas [1] mee. Allebei studeerden ze piano bij de Italiaanse maestro Vicente Scaramuzza [2].
Lucio begon zijn professionele carrière bij het orkest van bandoneonspeler Nicolás Verona. Francisco Canaro vroeg hem tijdens zijn tournee in 1926 de leiding van zijn orkest over te nemen want zelf vertrok hij naar New York.
[1] en [2]
[1] Lucas José Demare (1910 – 1981) was de jongere broer van Lucio.Hij keert na enkele maanden terug naar Buenos Aires en leert er bandoneon. Later werd hij filmregiseur.
[2] Vincenzo Scaramuzza geboren in 1885 (Crotone, It.) en overleden in 1968 (Buenos Aires) was een Italiaans-Argentijnse pianist, componist en pianoleraar, een van de grondleggers van de Argentijnse pianotraditie. Horacio Salgán, Orlando Goñi en Osvaldo Pugliese waren leerling bij hem.
Trio Argentino
Later vormde Lucio samen met Agustín Irusta en Roberto Fugazot, zangers bij Canaro, het Trio Argentino. Ze debuteerden in Teatro Maravillas in Madrid. Het trio nam deel aan enkele films zoals ‘Boliche’. In Barcelona namen ze verschillende platen op, onder meer ‘Capriche de amor’ met violist Sam Reznik en ‘Mi musa campera’ met een door Lucio geleid orkest.
‘Dandy’ Lucio Demare (solo) canta Agustín Irusta 1928 beluister
‘Adiós al piano’ instrumentaal, Trio Argentino 1934 beluister
Het trio maakte twee succesvolle tournees door Latijns Amerika, keerden naar Europa terug om zich in 1936 definitief in Buenos Aires te vestigen. Net als zijn broer ging Lucio in cinemazalen spelen. Dit werk wisselde hij af met sporadische optredens van het Trio Argentina. Met Francisco Canaro werkte hij nog samen in de komedie ‘Mal de amores’ en ook als pianist in diens orkest.
Orquesta Típica Lucio Demare
In 1938 vormde hij een eigen ensemble samen met Elvino Vardaro. Voor Radio Belgrano traden ze op met Juan Carlos Miranda als zanger.
Eind jaren ’30 vervolgde hij zijn carrière als orkestleider met verschillende zangers: Juan Carlos Miranda (1938-1942), Roberto Arrieta (1942), Raúl Berón (1943) en Horacio Quintana (1944-1945) en nog anderen.
’Telón’ canta Juan Carlos Miranda 1938 beluister
’No nos veremos más’ (V) canta Raúl Berón 1943 beluister
‘Luna’ (Candombe) canta Raúl Berón 1943 beluister
’Solamente ella’ canta Horacio Quintana 1944 beluister
‘Más álla de mi rencor’ canta Carlos Bernal 1945 beluister
Demare’s orkest was succesvol maar zelf was hij niet commercieel ingesteld. Minder dan 100 nummers zijn op plaat gezet. Vanaf de jaren ’50 spitste hij zich meer op solowerk toe, soms in gezelschap van Ciriaco Ortiz of Máximo Mori in nachtclubs.
‘Humildad’ pianosolo 1953 beluister
‘Mañanitas de Montmartre’ pianosolo beluister
Lucio Demare en de filmwereld
In 1936 schreef Demare muziek voor de film ‘Ya tiene comisario el pueblo’. Hij werkte daarvoor samen met Francisco Canaro en diens productiehuis. Zijn broer Lucas werd dikwijls ingehaald als regisseur onder meer voor ’Dos amigos y un amor’.
Lucio bleef muziek componeren voor de film, waaronder ‘Prisioneros de la tierra’ en Lucas regisseerde in 1942 ‘El viejo Hucha’ waarin Lucio’s bekende tango ‘Malena’ in première ging.
Hetzelfde jaar componeerde Lucio muziek voor ‘La guerra gaucha’ die zijn broer regisseerde. Het script voor deze film schreven Homero Manzi en Ulyses Petit de Murat. De film won verschillende prijzen en wordt als een van de beste Argentijnse films ooit beschouwd.
Tot 1971 bleef hij soundtracks voor films maken met verschillende regisseurs, maar meestal met zijn broer.
Lucio Demare als Componist
Zijn vroege werk wordt vaak vergeleken met dat van Juan Carlos Cobián en Enrique Delfino. Hun “tango romanza” bereikte met Francisco De Caro een hoogtepunt en raakte bekend dankzij Lucio Demare en Joaquín Mauricio Mora.
‘Mañanitas de Montmartre’ , ‘Capricho de amor’ en ‘Dandy’ componeerde hij tussen 1926 en 1932 en kenmerken zich door hun verheven lyriek en melodische rijkdom.
Later in de jaren ’40 componeerde hij een hele reeks nummers op verzen van Homero Manzi: ‘Telón’ , ‘Mañana zarpa un barco’ , ‘Malena’ , ‘Negra María‘ , ‘Solamente ella’ en ‘Tal vez será mi alcohol’ die de tango van de jaren veertig schetsen.
Demare zei dat Manzi gedichten bedacht door eerst de titel te kiezen en dan met de tekst verder te gaan. Zelf vond Lucio dat hij een schrijvende musicus was. Toen Manzi hem de tekst van ‘Malena’ bezorgde, schreef Demare er op café muziek in een kwartier tijd voor, zonder één woord te veranderen.
Lucio Demare componeerde meestal op basis van geschreven teksten. In 1931 stond hij tijdens een slapeloze nacht op. Hij snuisterde wat tussen boeken toen hij ‘Por el camino adelante’ van Joaquín Dicenta vond. Hij zette er muziek op en het nummer werd in Spanje een hit.
Alle nummers van de beluisterlinks op deze pagina zijn door Demare gecomponeerd.
’Negra María’ (Candombe) canta Juan Carlos Miranda 1941 beluister
‘Malena’ tekst Homero Manzi, orquesta canta Juan Carlos Miranda 1942 beluister
‘Tal vez será mi alcohol / Tal vez será tu voz’ canta Raúl Berón 1943 beluister
Lijst composities Lucio Demare op volgende bladzijde.