Home » Aníbal Troilo

Aníbal Troilo

Bandoneonist, orkestleider en componist
Geboren 11 juli 1914 Troilo, Aníbal Carmelo (Buenos Aires) – bijnaam El Gordo en Pichuco
Overleden 19 mei 1975 (Buenos Aires)

Inleiding

Aníbal Carmelo was één van de kinderen van Felisa Bagnoli en Aníbal Troilo (laten we hem señor noemen). Aníbal (zoon van señor) had een broer Marcos en een zus Concepción, die beide op jonge leeftijd stierven. Zijn vader noemde hem Pichuco, waarschijnlijk een vervorming van het Napolitaanse ‘Picciuso’ wat huilende man betekent.

Tijdens zijn jeugd hoorde Aníbal vaak bandoneon spelen in de bars uit zijn buurt en amper 10 jaar oud, overtuigde hij zijn moeder ervan zulk instrument te kopen. Felisa kocht het voor 140 pesos, af te betalen in 14 termijnen van 10 pesos. Na de vierde termijn verdween de verkoper echter en is de rest nooit opgeëist.
Met die bandoneon speelde Troilo bijna zijn hele leven lang. Een jaar later, in 1925, trad Pichuco voor het eerst op in een bar naast de Mercado de Abasto (de centrale groente- en fruitmarkt van Buenos Aires). Op 14-jarige leeftijd had hij al een kwintet gevormd.

Muziekloopbaan

In 1929 speelde hij bij Juan ‘Pacho’ Maglio en in december 1930 werd Aníbal Troilo aangeworven door het beroemde Sexteto Vardaro – Pugliese. Elvino Vardaro was de eerste violist, Osvaldo Pugliese pianist, Alfredo Gobbi tweede violist en Alfredo Corleto contrabassist. Zijn partner-bandoneonspeler was Ciriaco Ortiz, die Troilo het meest zou beïnvloeden. Dit sextet heeft, jammer genoeg, geen opnames nagelaten.

Na in heel wat orkesten te hebben gespeeld, debuteerde hij op 1 juli 1937 met zijn eigen orkest in Maribú, een nachtclub in Buenos Aires. Datzelfde jaar leerde hij zijn toekomstige vrouw Zita, de Griekse Ida Dudui Calachi, kennen. Het jaar erop trouwden ze voor de wet, maar toen zijn moeder Felisa stierf, trouwden ze als vorm van eerbetoon, voor de kerk. Pichuco trok trouwens pas na de dood van zijn moeder bij Zita in.

Met zijn eigen orkest – waarvan de samenstelling nogal eens wisselde – werkte hij vrijwel ononderbroken tot aan zijn dood in 1975, voor optredens en plaatopnames. Bovendien werkte hij van 1953 tot midden jaren ’60 samen met de gitarist Roberto Grela in een duo, dat later het Cuarteto Troilo – Grela werd. In 1968, toen hij afstand had genomen van Grela, vormde hij een eigen kwartet. Daarnaast heeft Troilo ook twee tango’s samen met Astor Piazzolla opgenomen, met name ‘El motivo’ en ‘Volver’.

De dood van zijn beste vriend, dichter Homero Manzi (1907-1951), duwde hem in een diepe depressie die meer dan een jaar duurde. Hij had al verscheidene tango’s met teksten van Homero gecomponeerd. Maar speciaal ter zijner nagedachtenis componeerde hij in 1961 ‘A Homero’.

‘A Homero’ tekst Cátulo Castillo, Roberto Goyeneche 1961-08-18 beluister

Home Terug naar Inhoud Start

Orquesta Tipica Anibal Troilo

In het orkest van Manuel Buzón ontmoette hij Orlando Goñi. Later, in 1936, troffen ze elkaar in het orkest van Juan Carlos Cobián. Ten slotte werd Goñi in 1937 vaste pianist in Troilo’s eigen orkest, samen met Enrique Kicho Díaz, Roberto Gianitelli, Juan Miguel Rodríguez en de zanger Francisco Fiorentino.

Het orkest speelde eerst ‘a la parrilla’ wat in tangojargon doelde op improvisatie zonder geschreven arrangement. Zo kon zanger Francisco Fiorentino zich volop uitleven omdat Troilo hem de melodie gewoon meegaf. In plaats van een act als solist te brengen ontstond een nieuwe relatie tussen zanger en orkest en ging het er niet langer ‘estribillista’ (met één strofe of refrein) aan toe. Pas in 1938 kwamen de eerste plaatopnames.

‘Tinta verde’ instrumentaal 1938-03-08 beluister
’Todo mi vida’ canta Francisco Fiorentino 1941-03-04 beluister

De muziek uit die periode is niet zo eenvoudig. Dansers bijten hun tanden erop stuk, zeker als Fiorentino op de proppen komt.
Naar mijn gevoel waren Troilo en Astor Piazzolla, die een tijd bandoneonist en arrangeur in het orkest was, de grondleggers van de Tango Nuevo. Troilo’s latere muziek was zeker niet alleen bedoeld om op te dansen.
Vanaf 1942 besteedde hij het schrijven van arrangementen aan andere musici uit.

‘Inspiración’ arr. Astor Piazzolla 1943-05-03 beluister
‘Ojos negros’ arr. Ismael Spitalnik 1948-10-01 beluister
’Te llaman malevo’ arr. Julio Plaza, canta Ángel Cárdenas 1957-07-10 beluister

Stijlevolutie

Toen het werkaanbod in danszalen afnam, werd het tempo van de muziek langzamer en kwamen andere aspecten naar voor. De late jaren ’40 en ’50 worden als overgangstijd voor Troilo’s orkest aanzien.
Vanaf de jaren ’50 en vooral de tweede helft van de jaren ’60, gaf Troilo de bandoneon door aan andere muzikanten en wijdde hij zich meer aan de leiding van het orkest.
Rond 1960 klonk het orkest definitief anders. Toen speelden pianist Osvaldo Berlingieri en bandoneonisten Ernesto Baffa en later Raúl Garello mee.

Troilo was gezegend met een groot instrumentaal talent. Van in de jaren ‘60 tot aan zijn laatste optredens veranderde de klank van zijn orkest nog amper. Zijn stijl is heel herkenbaar en klinkt zelfs modern. Van Troilo’s zangers wordt vaak gezegd dat “zij ook een instrument van het orkest waren”.

‘Quien lo habría de pensar’ canta Roberto Rufino 1963-05-14 beluister
‘Alma de bohemio’ canta Nelly Vázquez 1965-12-10 beluister
‘Toda mi vida’ canta Roberto Goyeneche 1971-04-24 beluister

Home Terug naar Inhoud Start

Troilo en Grela

In 1953 vormde Aníbal een duo met gitarist Roberto Grela om op te treden in ‘El patio de la morocha’ , een theaterstuk van Cátulo Castillo. Aníbal speelde er de rol van een bandoneonspeler. Het duo trad ook op in enkele films.

Later groeide het uit tot het Cuarteto Típico Troilo – Grela, met Edmundo P. Zaldívar (guitarrón, een soort grote gitaar) en Enrique ‘Kicho’ Díaz (contrabas). Tussen 1955 en 1956 nam dit ensemble 12 nummers op. In 1962 deden ze er nog eens 10 bij, maar dan wel met Ernesto Báez (guitarrón) en Eugenio Pro en (contrabas). Alle 22 nummers zijn instrumentaal.

‘Palomita Blanca’ (V) Cuarteto Típico Troilo – Grela 1953 beluister
‘Madame Ivonne’ Cuarteto Tipico Troilo – Grela 1962-08-21 beluister

Het muzikale partnerschap met Grela stelde Troilo in staat om zonder geschreven arrangement te spelen. Zelfs na toevoeging van twee instrumentalisten bleef de klank herkenbaar.

Home Terug naar Inhoud Start

Cuarteto Aníbal Troilo

In 1968 nam Troilo met een nieuw Cuarteto Aníbal Troilo een album met 11 tango’s en een milonga op. Het kwartet bestond uit Aníbal (bandoneon), Ubaldo de Lío (elektrische gitaar), Osvaldo Berlingieri (piano) en Rafael del Bagno (contrabajo). Er werd ook met zang gewerkt maar daar zijn geen opnames van.
Osvaldo Berlingieri werd later opgevolgd door José Colángelo. Het verschil tussen beide kwartetten is opvallend. Vergelijk de versies van ‘La tablada’ en ‘La trampera’. De muziek is minder intimistisch, met toevoeging van piano en elektrische gitaar.

‘La tablada’ Cuarteto Tipico Troilo – Grela 1962-08-21 beluister versus Cuarteto Aníbal Troilo 1968 beluister
‘La trampera’ (M) Cuarteto Típico Troilo – Grela 1962-08-21 beluister versus Cuarteto Anibal Troilo 1969-07-30 beluister

Home Terug naar Inhoud Start

Aníbal Troilo als componist

Troilo componeerde heel wat goede, wijdverbreide en gecoverde deuntjes. Zijn composities kleuren heel melodieus, lijken eenvoudig maar zijn muzikaal niet voor de hand liggend. Van de instrumentale nummers springen de milonga ‘La trampera’ en de tango’s ‘Milonguero triste’ , ‘Responso’ en ‘Contrabajeando’ eruit. Teksten kwamen van zijn beste vriend Homero Manzi, Cátulo Castillo, José María Contursi

Enkele van zijn composities:

Artikels ‘Barrio de tango‘ , ‘Romance de barrio‘ en ‘Sur

  • ‘Valsecito amigo’ (V) tekst José María Contursi, canta Francisco Fiorentino beluister
  • ‘Sur’ tekst Homero Manzi, canta Edmundo Rivero 1948 beluister
  • ‘La trampera’ (M) instrumentaal 1951 beluister
  • ‘Responso’ instrumentaal 1951 beluister opgedragen aan Homero Manzi.
  • ‘Contrabajeando’ samen met Astor Piazzolla, instrumentaal beluister
  • ‘La última curda’ tekst Cátulo Castillo, canta Edmundo Rivero 1956 beluister
  • ‘Milonguero triste’ instrumentaal 1965 beluister
Aníbal Troilo 1971
Aníbal Troilo 1971

Home Terug naar Inhoud Start

Eerbetoon

“El Bandoneón Mayor de Buenos Aires” overleed op 18 mei 1975 in het Hospital Italiano (Buenos Aires) aan de gevolgen van een beroerte en opeenvolgende hartaanvallen. Hij ligt begraven in de Rincón de los Notables van het kerkhof van Chacarita, naast Agustín Magaldi en Roberto Goyeneche.

Hij liet 488 opnames na.

Aan hem zijn opgedragen:
‘Aníbal Troilo’ compositie en uitvoering door Julio De Caro 1949-09-29 beluister
‘Suite Troileana’ compositie van Astor Piazzolla uitgevoerd door Conjunto Electronico waarin Astor zelf speelde 1975 (gevolgd door soundtrack van ‘Lumiere’) beluister
‘Aníbal Bandoneón’ compositie van Arturo Gallucci en tekst van Francisco Amor, uitvoering Nelly Omar met gitaarbegeleiding van José Canet 1976 beluister

Día nacional del Bandoneón
In 2005 heeft het Congres van Argentinië 11 juli, geboortedag van Troilo, uitgeroepen tot nationale feestdag van de bandoneón.

Home Terug naar Inhoud Start

Voor de fanaten