Pianist, orkestleider en componist.
Geboren 23 mei 1900, D’Agostino, Ángel Domingo Emilio (Buenos Aires).
Overleden 16 januari 1991 (Buenos Aires).
Inleiding
Ángel D’Agostino werd geboren in de Calle Moreno. Muziek was een alledaagse familieaangelegenheid, zijn vader en ooms waren amateurmuzikanten. Thuis stond een piano die constant werd gebruikt omdat ook vrienden van de familie er kwamen op spelen. Zo oefende Alfredo Bevilacqua [1] zijn ‘Independencia’ bij Ángel thuis lang voor het nummer in 1910 officiëel uitkwam.
Volop levensgenieter onderhield hij hechte vriendschappen met onder meer leeftijdsgenoot en schrijver Enrique Cadícamo [2]. Als overtuigd vrijgezel hadden ze gezworen nooit te zullen trouwen. Het waren rokkenjagers en konden zich niet voorstellen zich ooit permanent te binden. Maar Cadícamo verbrak het pact en trouwde met een meisje van in de twintig. Sinds toen sprak D’Agostino geen woord meer met hem.
[1] en [2]
[1] Alfredo Antonio Bevilacqua, geboren 20 februari 1874(BA) – overleden 1 juli 1942. Hij was pianist, orkestleider en componeerde de tango’s ‘Emancipación’ en ‘Independencia’.
[2] Domingo Enrique Cadícamo geboren op 15 juli 1900 (General Rodríguez prov. BA) – overleden 3 december 1999, was schrijver, dichter en componist. Hij gebruikte Rosendo Luna en Yino Luzzi als pseudoniem. Hij werkte mee aan meer dan 500 nummers.
Muziekloopbaan
Ángel begon op 6-jarige leeftijd piano te spelen. Na twee jaar privéles kende hij al een heel repertoire klassieke muziek. Vervolgens ging hij naar het conservatorium. Op 12-jarige leeftijd vormde hij een trio met zijn buurtgenoten Ernesto Bianchi [3] en Juan D’Arienzo. Zijn middelbare studies brak hij af om zich uitsluitend met muziek bezig te houden.
Vanaf 1914 gaf hij pianoles aan aristocratische jongedames en sommige families huurden hem in om hen ’s avonds te entertainen. Intussen verving hij soms de te dronken pianist van het jazzorkest in een nachtclub. Zijn jeugdvriend D’Arienzo speelde daar ook.
D’Agostino sloot zich in 1920 bij het orkest van Juan Maglio aan waar hij de smaak van de tango te pakken kreeg. Later vormde hij samen met violist Agesilao Ferrazzano [4] het Quinteto de Maestros. Hij beschreef Ferrazzano als de beste violist die de tango ooit had gekend.
In 1926 richtte Juan D’Arienzo zijn orkest op waarin D’Agostino pianist van dienst was. Ondertussen was D’Agostino actief in het theater. Hij was de eerste die de stomme film met een orkest begeleidde.
Eind jaren ’20 maakte hij zijn debuut op Radio Prieto met een eigen programma waarin hij elke week een figuur uit de muziekwereld uitnodigde. Zo ontmoetten Francisco Fiorentino en Aníbal Troilo elkaar er voor het eerst.
[3] en [4]
[3] Ernesto Bianchi, geboortedatum onbekend – overleden 31 januari 1944, was bandoneonspeler, orkestleider en componeerde 3 tango’s. Zijn bijnaam was Lechuguita.
[4] Agesilao Francisco Ferrazzano, geboren 31 juli 1897 (Buenos Aires) – overleden 18 januari 1980, was violist, orkestleider en componist. Hij werkte samen met Canaro, Lomuto, Fresedo en Firpo.
Orquesta Típica Ángel D’Agostino
Begin jaren ’30 vormde D’Agostino een orkest dat zich uitsluitend aan tango wijdde met daarin oorspronkelijk bandoneonist Aníbal Troilo en zanger Alberto Echagüe, die later bij D’Arienzo zal zingen.
In 1932 ontmoette hij zanger Ángel Vargas waarmee hij in theater en op radio samenwerkte.
Los Ángeles
In 1940 kreeg het orkest een platencontract en werden beide Ángeles als duo gepromoot op radio El Mundo. Alfredo Attadía [5] en Eduardo del Piano [6] zorgden voor het arrangement. Publiciteit was overbodig, de magie van Los Ángeles stond garant voor succes.
Het handelsmerk van D’Agostino’s orkest is zijn delicate eenvoud en strak opgebouwde repertoire door iedereen herkenbaar.
Samen namen de Ángeles 94 nummers op waar onder ‘Tres esquinas’ , ‘Agua florida’ en ‘Mano Blanca’. Ángel Vargas verliet het orkest echter in 1946 en zou er later zelf een oprichten.
- ‘Tres esquinas’ canta Ángel Varges 1941 beluister
- ’Dice un refrán’ canta Ángel Vargas 1942 beluister
[5] en [6]
[5] Alfredo Adolfo Attadía, geboren 9 januari 1914 (Buenos Aires) – overleden 30 januari 1982, was bandoneonist, orkestleider en componist. Zijn bijnaam was El Bandoneón de Oro.
[6] Eduardo Del Piano, geboren 14 mei 1914 (Buenos Aires) – overleden 21 december 1987, was bandoneonist, orkestleider en arrangeur. Hij componeerde 10 tango’s.
D’Agostino ging verder met andere zangers, hoewel geen enkele de populariteit of het aantal opnames met Vargas kon overtreffen. De eerste was Tino García in 1947, die tot aan het einde van de orkestcarrière bleef. Andere zangers waren Rubén Cané, Ricardo Ruiz, Roberto Alvar en Raúl Lavié.
- ‘Ábranse las pulperías’ canta Tino Garcia 1952 beluister
- ’El cocherito’ canta Rubén Cané 1953 beluister
- ‘Mi chiquita’ canta Raúl Lavié 1963 beluister
- ’Café Domínguez’ glosa Julián Centeys 1955 beluister
Zijn visie
D’Agostino verteld over zichzelf: “Ik ben een milonguero, dat ben ik altijd geweest, in de beste zin van het woord. Ik was een goede danser en vergezelde de besten, zoals El Mocho en La Portuguesa, en ook Casimiro Aín. Maar El Mocho was de beste, hij was een cajetilla (elegante) die geen barokke choreografie nodig had, hij was het meest authentieke en meest verzorgd beeld van een milonguero. Dus vormde ik mijn orkesten aan de hand van twee concepten die ik nooit heb losgelaten: respect voor de melodische lijn en ritmische accentuering om de dans te vergemakkelijken. Als de zanger op het toneel verschijnt en de muzikant uit de schijnwerpers verdwijnt, wordt het orkest zo opgesteld dat muziek en zang de mogelijkheid van de danser niet onderbreken. daarom moest de zanger een extra instrument worden, een bevoorrecht maar geen apart instrument”.
In 1962 trok D’Agostino zich terug van het podium, maar zijn kwalijke gewoontes behield hij tot op het laatst. Hij was een fervent pokeraar en bleef zich in het nachtleven storten. Op 16 januari 1991 stierf Ángel D’Agostino als verstokt vrijgezel, maar vergezeld van muziek en vrienden, en de herinneringen aan de vele vrouwen die zijn leven hebben bevolkt, waaronder de allerberoemdste Argentijnse van de twintigste eeuw Eva Perón.
D’Agostino als Componist
Ángel D’Agostino componeerde een 20-tal tango’s waaronder enkele milonga’s dikwijls in samenwerking met zijn bandoneonspeler Attadía. Ongeveer de helft kreeg een tekst van zijn jeugdvriend Cadícamo.
Alle nummers op deze pagina zijn door D’Agostino gecomponeerd. Hier volgen nog milonga’s.
- ‘Entre copa y copa’ (M) medecomponist Alfredo Attadía, canta Ángel Vargas 1942 beluister
- ’Así me gusta a mí’ (M) canta Ángel Vargas 1942 beluister
- ’El Morocho y el Oriental’ (M) tekst Enrique Cadícamo, canta Ángel Vargas 1946 beluister
Volledige lijst met composities op volgende pagina